Op zoek naar God in de moderne wereld
Ik heb het gedaan. Gegoogeld op ‘God en Trump’. Het eerste resultaat waar mijn oog op viel: ‘Oh God, oh God, oh God, this really happened.’ Vervolgens: ‘Trump’s election victory is proof of God’s in control’ en ‘May God bless Donald Trump’. Dan volgt een lijst aan berichten met daarin aandacht voor het feit dat Trump in zijn speech, anders dan de meeste andere presidenten, niet “God bless America” heeft uitgesproken. Overigens schijnt Reagan dit ook niet te hebben gedaan, maar Reagan zei dan nog wel: “God bless you.”
Donald wordt nog niet vergeleken met God, voor zover ik kan nagaan. Wel met Caesar, maar dat is voor een andere column. Vergelijkbare ‘goddelijke’ reacties verwacht ik in Nederland op 15 maart 2017 niet, of misschien de eerste reactie, time-will-tell.
We leven in een tijd waarin het geloof in God wordt uitgedaagd door de verering van beroemdheden, zoals voetballers, zangeressen, of vloggers. ‘God is dood, Cruijff niet’, zo luidt een titel van Hard Gras, een bundel met verhalen en gedichten over het voetbaltalent. Of ‘De Mythe van de Verlosser’.
Niets of niemand kan de strijd aan met God
Vergelijkingen met God berusten dan op de idee van perfectie. Maar niets of niemand kan de strijd aan met God. Een mens is nooit perfect. Idolenverering leidt tot collectieve blindheid voor de imperfectie van de aanbeden mens. Dat is gevaarlijk omdat we dan de ogen sluiten voor menselijk falen. En erger nog, dat het risico bestaat dat mensen zich door (zelf)verering boven wet- en regelgeving wanen.
De vrijheid van godsdienst is een recht. Het gaat dan niet om het bevoorrechten van een godsdienst, noch om het verankeren van de aanbidding van een Opperwezen. Het kan ook niet zo zijn dat alle hartstochtelijke overtuigingen een beroep kunnen doen op deze vrijheid. De kern is: de mens een zo vrij mogelijk leven te laten leiden, maar: